Het verblijf op Kreta

We werden binnen gehaald en op een plein in het midden van de stad gezet. Er stonden veel joelende mensen om ons heen, maar er was een meisje dat me opviel. Wat is ze mooi! Ze keek me even aan en liep toen weer weg. Wie was dat? De mensen om me heen vielen me niet eens meer op door haar betoverende uiterlijk.

We hebben daar nog de hele dag gestaan. Toen het donker was kwam ze naar me toe. Ze fluisterde: ‘Hey, jij bent toch de zoon van Aigeus? Als jij met mij trouwt en me meeneemt naar Athene red ik jou uit het labyrint. Oké?’ Ik knikte en ze liep weg.

De volgende dag werden we naar het labyrint gebracht. In de drukte om me heen kreeg ik een bol in mijn handen gedrukt. Ik keek om maar zag niemand. Iemand fluisterde in mijn oor: 'Gebruik dit om te ontsnappen. Maak het einde van het draad vast aan de deur van het labyrint en rol het draad uit. Als je de Minotauros hebt verslagen volg je het draad terug naar de uitgang. Veel succes!' Dat was de stem van Ariadne!

We werden in het labyrint gegooid en opgesloten. De kinderen huilen nu al de hele dag. Ik troost ze en zeg: 'Blijf hier, ik ga de Minotauros verslaan. Maak je geen zorgen. Het lukt me wel en dan komen we hier samen uit.'

Na een tijdje rondlopen door het labyrint hoorde ik iets. Het was hard en laag. Het was het gesnurk van iets. De Minotauros? Ik liep zachtjes op het geluid af en zag hem liggen. Een enorm beest. Ik sloop stil op hem af. Als ik niet meer dan 3 stappen van hem af ben doet hij zijn ogen open. Vuurrode ogen staren mij aan. Hij probeerde op te staan, maar ik pakte zijn horens vast en sloeg hem een paar keer heel erg hard in zijn gezicht. Hij viel dood neer.

Ik liep snel terug naar de kinderen, het draad volgend. De kinderen zagen me aankomen en begonnen meteen te roepen.
'THESEUS THESEUS THESEUS THESEUS THESEUS THESEUS THESEUS THESEUS THESEUS THESEUS!'
'WAT?!'
'JE BENT ECHT COOL! WE BEWONDEREN JE!'
'OKÉ FIJN! KOM, WE GAAN NAAR BUITEN!'
De kinderen riepen Ariadne, die buiten stond te wachten. Ze deed de de deur open en we liepen naar buiten. Toen renden we richting de zee en sprongen we op de boot. We gooiden de trossen los en vaarden weg van Kreta.
Terug naar Athene!